Veel mensen raken onder de indruk van een muzikant die heel snel kan spelen en zouden dat graag zelf ook kunnen. Zo heb ik een leerling van 9 jaar die iedere les roept: “juf hoor eens hoe snel ik dat liedje kan spelen!” Om vervolgens in een razend tempo het liedje erdoorheen te jagen en trots te roepen: “Snel hè!” “Ja, dat was heel snel, knap hoor, maar kan je ook heel mooi spelen?” Nou, dat vindt hij toch niet zo spannend om te doen….

 

Aantal noten per minuut

Je denkt misschien dat dit fenomeen vooral bij kinderen voorkomt, maar ook volwassenen zijn er gevoelig voor. Het is natuurlijk ook indrukwekkend wanneer iemand heel snel kan spelen, knap ook! Toch heb ik veel liever dat de muziek waar ik naar luister mooi is, emoties oproept en me echt raakt. Ik zie zo veel liever een leerling die met hart en ziel een stuk speelt met aandacht voor iedere noot, dan iemand die indruk wil maken door zo veel mogelijk noten per minuut te spelen. Want daar gáát het toch helemaal niet om in muziek!

 

Muziek = Emotie

Muziek is geen snelheidswedstrijd of een wedstrijd wie het moeilijkste stuk kan spelen. Dat zou het tenminste naar mijn mening niet moeten zijn! Natuurlijk wil je graag steeds beter worden en oefen je steeds moeilijkere stukken, maar waak ervoor dat je het belangrijkste niet uit het oog verliest: Maak muziek mooi en geniet ervan! En als je dan toch een wedstrijdje ermee wilt doen, doe dan de wedstrijd met jezelf om het steeds mooier te spelen. Dat is heus niet gemakkelijker dan snel!

Tips

Nog wat tips om je muziek mooi te maken:
-Probeer de kracht van het stuk te vinden. Bedenk waar het stuk de climax bereikt en waar het rustiger is probeer dat door je spel te benadrukken.
-Kies het tempo zo, dat je het mooi kan spelen, ook al is dat langzamer dan wat erbij vermeld staat. Het is jouw uitvoering, dus jij bepaalt het tempo!
-Luister als dat mogelijk is naar verschillende uitvoeringen van het stuk. Probeer eruit te halen wat je mooi vindt van een bepaalde uitvoering en wees je bewust van wat je niet mooi vindt en maak aan de hand daarvan je eigen ideale versie.
-Geniet van wat je doet, daar wordt het altijd mooier van!

Veel studeerplezier!

Syncope(n): Wanneer je al een poosje op je instrument bezig bent en je wilt een popnummer gaan spelen, kom je ze vrijwel zeker tegen. Maar wat is precies een syncope? En hoe kan ik dit dan het beste oefenen? In deze blog vind je antwoorden!

 

Wikipedia

Wat doe je als je iets wilt weten? Je zoekt het op, op internet! Als je zoekt op “Syncope”, kom je al snel terecht op Wikipedia. Daar vind je deze defenitie:

In de muziek spreekt men van een syncope wanneer een of meer tonen niet op de tel of puls vallen, waardoor een of meer normale accenten verlegd worden.
De syncope wordt in de muziek gebruikt om het accent te verleggen, om het accent op een andere dan de gebruikelijke / verwachte plaats aan te brengen. Vaak is dit de plek vlak voor het verwachte telaccent (anticiperende syncope), of vlak na de verwachte tel (ook wel echosyncope genoemd).

Is het zo voor iedereen duidelijk? Hmm…ik vrees van niet! Prima definitie hoor, maar wat is het nou eigenlijk? Ik zal het je uitleggen op een simpele manier.

 

Of in simpele woorden…

Een syncope is wanneer er geen toon klinkt op een plek in de maat waar je het wel verwacht.

 

Een voorbeeld

Je bent gewend dat de hele tellen in een vierkwartsmaat duidelijk hoorbaar zijn. Er is bijvoorbeeld sprake van een syncope, als er op een tel in de maat juist géén toon gespeeld wordt, maar wel een toon een halve tel eerder en/of een halve tel later.
Hieronder zie je een voorbeeld van syncopen met de telling eronder. Beide maten klinken hetzelfde.

 

 

De bladmuziek

Ik had deze week een leerling op les die Ebony and Ivory van Paul McCartney en Stevie Wonder aan het studeren was. Deze hit uit 1982 staat helemaal bol van de syncopen!
Als je wilt weten hoe het eruit ziet: Google dan even 😉 Je ziet de eerste bladzijde als voorbeeld, in onderstaande link:

Ebony and Ivory

Studeer tips

Je hebt waarschijnlijk wel in de gaten dat het tellen van zo’n stuk met al die syncopen best lastig is. Hoe studeer je dat dan?

 

1. Tellen

Zoek uit hoe je het moet tellen en schrijf het erbij. Dat zou ik niet gelijk voor het hele stuk doen, maar de eerste paar regels. Ga dat langzaam studeren en tel er bij voorkeur hardop bij! Wanneer je de eerste paar regels goed in de vingers hebt, is het misschien niet meer nodig om nog verder alles erbij te schrijven. Bovendien worden er vaak gedeelten herhaald, dus let daarop. Maar is het wel nodig om de telling er verder ook nog bij te schrijven, dan doe je dat.

 

2. Luisteren

Je kent het stuk en kan de melodie waarschijnlijk wel meezingen. Maar waarschijnlijk niet goed genoeg om het ritmisch precies kloppend te krijgen wanneer je de muziek er niet bij hoort. Maak gebruik van het feit dat je de melodie kent door de volgende dingen te doen:
Luister naar het stuk terwijl je de bladmuziek meeleest. Klap de hele tellen terwijl je de melodie meezingt. Lukt dat goed, dan kan je het moeilijker maken. Klap de tellen terwijl je het zingt, zonder dat je het origineel hoort. Let op: je klapt dus op tel 1, 2, 3, en 4 en dat is niet tegelijk met hoe je de melodie zingt!

 

3. Nog iets moeilijker

Wanneer het zingen met klappen in de maat goed gaat, kun je de melodie gaan proberen te spelen. Gebruik hierbij een metronoom of een style op je keyboard zodat je goed hoort of het klopt wat je doet. Met je hand op je been de hele tellen laten horen is nog beter (en moeilijker).

Oefen beide manieren: met tellen erbij schrijven en op je gehoor. Op die manier ga je steeds beter begrijpen en aanvoelen hoe je het moet spelen.

 

Veel studeerplezier!

 

Dit is misschien een beetje ouderwets gezegde, het betekent: het gevaar zit op het eind. “Coda” is het Italiaanse woord voor “staart”. Het wordt in muziek veel gebruikt om de laatste paar maten van het stuk aan te duiden. Je kunt dus ook zeggen: het venijn zit hem in het coda!

 

Het coda

Waar het spreekwoord precies vandaan komt weet ik niet, maar wel dat het vaak opgaat bij muziekstukken! 2 leerlingen hadden afgelopen week een nieuw stuk goed gestudeerd. Het enige waar het niet lekker liep was het coda, of zelfs alleen het slotakkoord. Dit is een fenomeen wat ik vaak tegenkom in mijn lespraktijk.

 

Verklaring

Hoe komt het dat het laatste gedeelte vaak moeilijk gaat?
Daar heb ik wel een eenvoudige verklaring voor:
Ten eerste begin je altijd te studeren aan het begin van een stuk. Het laatste deel studeer je daarom zeer waarschijnlijk minder, of minder lang, dan het begin. Het begin zal daarom gemakkelijker gaan.
Ten tweede staan er in een stuk vaak gedeelten die herhaald worden. Die heb je daardoor dus al vaak gespeeld. Een coda of slotakkoord komt maar 1 keer voor. Minder vaak geoefend betekent meestal, minder goed kunnen spelen!

 

Tips

Wanneer je beseft dat het coda niet moeilijker is dan de rest, maar dat je het gewoon wat meer moet oefenen, ben je al een eind op de goede weg. Hier nog wat concrete tips:
– oefen het coda een paar keer voordat je het stuk helemaal gaat spelen. Oefen het ook weer als laatste nog een paar keer extra. Op deze manier zorg je dat het coda niet achter loopt in het aantal gespeelde keren.

 

Sprong

Wanneer het slotakkoord het probleem is, heeft dat vaak te maken met de grote sprong die je met je handen moet maken. Bij een grote sprong is het altijd belangrijk dat je naar je handen kunt kijken omdat het op je gevoel meestal niet goed lukt. Naar je handen kijken lukt niet als je naar je bladmuziek moet kijken: uit je hoofd weten wat je moet spelen is dus een must. Daarbij helpt het enorm als je precies weet hoe het er uitziet/voelt/klinkt wanneer je het akkoord speelt. De tip:
– Speel het slotakkoord zo vaak mogelijk. Iedere keer als je langs je instrument loopt: slotakkoord! (staat je instrument niet in een looproute, loop er dan toch vaak langs!) Ben je aan het oefenen en heb je net een ander stuk gespeeld: slotakkoord! Probeer de toets combinatie zo snel mogelijk te vinden.

 

Het helpt echt, probeer maar!

Veel studeerplezier!
  

 

“Het tempo bepalen van een stuk, hoe doe je dat?” In dit artikel ga ik in op deze vraag van een leerling. Soms staat er boven het muziekstuk wat je moet spelen een aanwijzing over het tempo van het stuk. Maar niet altijd. Hoe bepaal je het tempo van een stuk bovendien op zo’n manier dat het zo mooi mogelijk klinkt? Hieronder 5  tips!

 

Tip 1: Staat er een tempo aanduiding boven?

Wanneer je een kwartnoot met een getal erbij ziet staan, dan is dat een aanwijzing voor het tempo. Het geeft aan het aantal kwartnoten per minuut. Hoe hoger het getal, hoe sneller het tempo. Wanneer je een andere noot ziet staan, b.v een halve noot met een getal ernaast, betekent dat het aantal halve noten per minuut.

Maar hoe werkt dat dan?

“Ja”, denk je waarschijnlijk, “dat is leuk om te weten. Maar hoe kom ik er nu achter hoe snel of langzaam dat nu eigenlijk is?” Heb je een keyboard? Dan is het gemakkelijk. Kies een style uit die past bij de maatsoort van het muziekstuk (bv. een 8 beat bij een vierkwartsmaat of een wals bij een 3 kwartsmaat) en stel het tempo in op het getal wat staat bovenaan het stuk. Druk op de start knop en je hoort hoe snel het gaat. Heb je geen keyboard? Dan is het handig om een metronoom te hebben. Dat is zo’n apparaat wat gaat tikken en / of piepen op de maat als je het aanzet. Ook hierop kun je het tempo instellen. Er zijn tegenwoordig ook heel handige metronoom-apps te downloaden op je telefoon. Die zijn vaak zelf gratis!

 

Tip 2: zie het als een richtlijn

Zie het tempo wat bij het stuk vermeld staat als een richtlijn, niet als een verplichting! Wanneer je in een orkest speelt ligt dat wat moeilijker, maar als je alleen speelt of in een klein groepje, moet je zelf bepalen of het aangegeven tempo voor jou ook het juiste is. Je kunt het wel in een heel snel tempo willen spelen, maar als het daardoor slordig klinkt, je fouten gaat maken en je ongemakkelijk voelt, zou ik dat gewoon niet doen.

 

Tip 3: denk aan het moeilijkste gedeelte van het stuk

Bepaal het tempo waar je mee begint door aan het moeilijkste gedeelte van het stuk te denken. Het moeilijkste gedeelte wil je waarschijnlijk het liefst wat langzamer spelen dan de gedeeltes die je niet moeilijk vind. Helaas is dat meestal niet de bedoeling. Bedenk dus voordat je begint met spelen op welk tempo je het moeilijkste gedeelte nog goed kunt spelen. Neem dat als begin tempo en je komt keurig aan het eind!

 

Tip 4: zoek op internet

Wanneer er geen tempo bij staat geschreven kun je op internet zoeken naar een uitvoering van het stuk. Het liefst zelfs verschillende uitvoeringen. Want dan kun je de verschillen horen en bepalen wat jij het mooiste tempo vindt. Dit betekent natuurlijk niet dat je het dan ook gelijk op dat tempo moet gaan spelen (zie tip 2) maar dan weet je waar je naartoe wilt werken.

 

Tip 5: let op de stijl

Kun je geen uitvoeringen ervan vinden en staat er ook geen tempo aanduiding bij? Dan is het handig om naar de stijl van het stuk te kijken. Is het dansmuziek? Probeer er dan achter te komen hoe er op gedanst wordt en hoe snel. Is het een blues? Dan mag het meestal rustig gespeeld worden. Maar is het een Bluesschema in Rock & Roll stijl? Dan klinkt het vast beter in een lekker vlot tempo! Wanneer je een keyboard hebt, kun je als indicatie ook kijken naar het standaard tempo van de style die bij het stuk past. Je ziet dan ook al dat bv. een Engelse wals een stuk lager tempo heeft dan een Weense wals.

 

Veel studeerplezier!

“Tellen, wanneer moet je dat eigenlijk doen?” Vroeg een leerling afgelopen week toen er tijdens het spelen van een stuk iets mis ging met het ritme.”Ik tel eigenlijk liever niet, want als ik aan het tellen ben, kan ik geen muziek meer maken.” Ik vond het een goede vraag/opmerking en dacht: “dat is een goed onderwerp voor mijn blog!”

 

Moet je altijd tellen?

Hij heeft natuurlijk helemaal gelijk! Wanneer je heel de tijd 1-e-2-e-3-e-4-e  aan het tellen bent, wordt het lastig om er iets moois van te maken! Altijd heel bewust tellen is dus niet handig en ook niet nodig! Wel moet je altijd de “beat” blijven voelen.

Wanneer moet je dan tellen?

Hoe vaak en op welke plaatsen moet je precies tellen? Dat is voor een deel afhankelijk van jezelf; hoe goed ben in het lezen van ritmes? Toch kan ik je wel een paar tips geven over situaties waarin je maar beter wel heel bewust kunt tellen!

 

 

Tip 1: Vooraf

Aftellen vooraf is heel gebruikelijk wanneer je samen met anderen speelt. Maar ook wanneer je alleen speelt is het heel zinvol om voor jezelf af te tellen (dat hoeft niet hardop). Dit doe je dan als volgt: Bedenk welk gedeelte in het stuk je het moeilijkst vindt en in welk tempo je dat goed kan spelen. Tel in je hoofd mee hoe snel dat is, en gebruik dat tempo om voor jezelf af te tellen. Dit zorgt ervoor dat je niet bij het moeilijke stuk erachter komt dat je met een te snel tempo bent begonnen.

 

Tip 2: Bij een nieuw stuk

Wees bij het instuderen van een nieuw stuk heel secuur met tellen. Wanneer je nog niet weet hoe het precies moet gaan klinken, is een foutje zo gemaakt. En een ingestudeerde fout is er heel lastig weer uit te krijgen! Pas wanneer je goed weet hoe het moet gaan klinken, kun je het tellen afbouwen.

 

Tip 3: Bij lange noten

Veel ritmes liggen goed in het gehoor en dan is het na een tijdje het niet meer zo nodig dat je erbij telt. Maar let goed op bij lange noten, dat ziet er gemakkelijk uit, maar als je dat op je gevoel gaat doen is de kans groot dat je te snel verder gaat. Tel lange noten voor de zekerheid liever mee!

 

 

Tip 4: Bij veel dezelfde noten

Wanneer je veel dezelfde noten achter elkaar moet spelen, ligt het gevaar op loer dat je er 1 teveel of te weinig doet. Wanneer je er bewust bij gaat tellen, kun je beter zien waar je bent en zal je die vergissing niet zo snel meer maken.

 

Tip 5: Bij moeilijke stukjes

Deze ligt misschien nog wel het meest voor de hand. Wanneer je van jezelf weet dat er ergen een plekje in het stuk zit waar je het ritme vaak niet goed speelt, kun je ook daar het beste bij tellen. Begin daar dan liefst iets eerder mee dan waar het moeilijke stukje begint. Dan is de kans groter dat je het helemaal goed doet.

 

Tip 6: Bij rusten

Zeker als je meerdere tellen rust achter elkaar hebt, is ook hier het risico weer groot dat je het op je gevoel niet precies goed doet: tellen dus!

 

Veel studeerplezier!

Rusten; denk jij eraan? Wanneer je hard aan het oefenen bent, let je vooral op de noten die je moet spelen. Heel logisch! Maar rusten zijn net zo belangrijk!

 

 

 

Wat is muziek?

Daar bestaat geen eenduidig antwoord op, iedereen heeft daar zo zijn eigen ideeën over. Wat de één bestempelt als mooie muziek, vindt de ander meer klinken als herrie! Maar laten we voor het gemak even afspreken dat we het nu hebben over klanken, gemaakt door instrumenten ( inclusief de menselijke stem ). Daar wil ik ook aan toevoegen: afwezigheid van klank vlak vóór, tussen en vlak na klanken. Dat is wellicht lastig te begrijpen, ik leg het even uit aan de hand van een voorbeeld.

 

Denk je even in:

Je zit in een concertzaal te wachten tot de pianist met zijn concert gaat starten. De pianist komt het podium op en er klinkt een groot applaus! De pianist neemt buigend het applaus in ontvangst en neemt plaats.
En dan: STILTE!
Deze stilte zindert van de concentratie en spanning van wat er komen gaat! Totdat de eerste klanken klinken.
Ook tijdens het concert zijn er momenten van stilte, waardoor de klanken die gespeeld worden weer beter tot zijn recht komen. Het concert nadert het einde en de laatste klanken worden gespeeld. Langzaam sterft het geluid uit en de betovering blijft hangen totdat het helemaal stil is. Dan ineens, alsof iedereen ineens beseft dat het afgelopen is, barst het applaus los!

 

Functie

Je kunt je nu vast beter indenken dat de stilte of rust ook echt een functie heeft. Stilte is niet alleen maar afwezigheid van geluid, maar geeft geluid juist meer betekenis!

Denk dus als je muziek aan het maken bent ook aan de rusten, zodat de noten die je speelt echt mooi uitkomen!

 

Rusten overzicht

Hier nog even een klein overzicht van de meest voorkomende rusten:

 

Veel studeerplezier!

 

“Hoe bepaal je de toonsoort van een muziekstuk?” Een tijdje geleden kreeg ik deze vraag van iemand die de enquête had ingevuld. Om het verhaal begrijpelijk  te maken voor beginnende muzikanten, vertel ik ook wat het begrip “toonsoort” precies inhoudt.

 

Toonsoort en toonladder

De toonsoort moet je zien als de verzameling tonen waar het muziekstuk mee gemaakt is. Dit is dus eigenlijk de basis van het stuk. Eenvoudig gezegd: Wanneer je alle tonen die in het muziekstuk voorkomen op volgorde zet van laag naar hoog, heb je de toonladder die bij het muziekstuk hoort. Maar daar je moet dan wel weten op welke toon je die toonladder moet laten beginnen. Want de laagste toon van het muziekstuk hoeft niet altijd ook de begintoon van de toonladder te zijn. Wanneer je de begintoon van die toonladder (en de hele toonladder) weet, weet je ook de toonsoort. Want de toonsoort is hetzelfde als de toonladder die bij het muziekstuk hoort.

 

Hoe bepaal je dan die toonladder/toonsoort?

Wanneer je bladmuziek hebt, is dat eigenlijk al voor je uitgezocht en meestal niet moeilijk om te ontdekken. Maar dan moet je wel iets van toonladders afweten, en liefst ook wel meer dan ik hierboven heb beschreven.

 

De Majeur toonladder van C.

Even in het kort hoe een majeur en mineur toonladder eruit zien. Er zijn nog veel meer toonladders behalve degene die ik nu uit ga leggen, maar deze komen het meeste voor.

De majeur toonladder van C bestaat uit alle witte toetsen. De toonladder begint op c en eindigt op c.

C-D-E-F-G-A-B-C

Op de piano of het keyboard kun je heel goed zien dat er verschillen zijn tussen de afstanden van de witte toetsen onderling. Tussen de C en de D zit een zwarte toets, tussen de D en de E ook, maar tussen de E en de F niet. De afstand tussen de C en de D noemen we groot, tussen de E en de F noemen we klein. Wanneer je alle afstanden van een majeur toonladder op een rijtje zet, krijg je: Groot, groot, klein, groot , groot, groot, klein. Wanneer je deze afstanden weet, kun je van alle toetsen “uitrekenen” hoe de toonladder is.

 

De majeur toonladder van G.

Laten we eens even kijken hoe dat zit met de majeur toonladder van G. Deze begint en eindigt met een G. Speel eens alle witte toetsen van G naar G, dus: G A B C D E F G

Hoor je dat er een “raar” plekje in zit, waar het voor je gevoel niet klopt?

Als je het goed gehoord hebt, vind je de F raar klinken. Dat komt omdat daar de afstand tussen de tonen niet goed is. De afstand van de E naar de F moet een grote afstand zijn. Maar doordat er geen zwarte toets die tussen zit, is het een kleine afstand! De afstand van de F naar de G moet daar een kleine afstand zijn. Maar van de F naar de G is een grote afstand. Om dit op te lossen moeten we de F verhogen en er een Fis (F#) van maken, dat is de zwarte toets die rechts van de F zit. Op deze manier kloppen alle afstanden tussen de tonen van de toonladder van G wel weer.  Dus de toonladder van G is dan geworden G A B C D E F# G

Bovenstaande betekent dus dat wanneer in een stuk elke F is veranderd in een F# en je verder alle witte toetsen tegenkomt, de toonladder van G majeur erbij hoort en de toonsoort dus G majeur is. Maar er is nog een andere mogelijkheid. Dat ga ik je nu uitleggen.

 

Wat is een mineur toonladder?

Bij iedere majeur toonladder hoort een vaste mineur toonladder. Deze mineur toonladder heeft dezelfde tonen als de majeur toonladder waar hij bij hoort. De mineur toonladder vind je door de 6e toon van de majeur toonladder op te zoeken. De 6e toon in de toonladder van G is de E. De mineur toonladder van e is: E F# G A B C D E. De afstanden zijn: Groot, klein, groot, groot, klein, groot, groot.

 

Hoe zie ik of het de majeur of de mineur toonsoort is?

Wanneer je geen kruizen (of mollen) vooraan de notenbalk ziet staan, heb je dus keuze uit 2 toonsoorten: C majeur of a mineur (want a is de 6e toon in de toonladder van C en de toonladder van a mineur heeft dus dezelfde tonen als die van C majeur).

Kijk dan naar het slot van het stuk. Eindigt het op een C en een C akkoord? Dan weet je zeker dat het stuk in C majeur staat. Eindigt het op een A en A mineur akkoord? Dan staat het in a mineur. Nog een aanwijzing dat het in mineur staat, is dat er kruizen bij de noten F en G kunnen staan. Deze staan dan niet vooraan de notenbalk bij de sleutel, maar bij de noten zelf. Wanneer de melodie niet op een C of een A eindigt, dan is het akkoord ook voldoende aanwijzing om de toonsoort te bepalen. Natuurlijk zijn hier ook wel weer uitzonderingen voor te bedenken, maar van het allergrootste deel van de muziekstukken kun je op deze manier de toonsoort bepalen.

 

 

Nog een paar laatste voorbeelden:

Er staat 1 # vooraan de notenbalk en het stuk eindigt op een G akkoord: toonsoort is G majeur

Met 1 # vooraan de notenbalk en het slot is een E mineur akkoord: toonsoort is E mineur

Er staan 2 # vooraan de notenbalk en het stuk eindigt op een D F# A: toonsoort is D majeur

Wanneer er 2 # vooraan de notenbalk staan, en het stuk eindigt met een B mineur akkoord: toonsoort is B mineur

Ik hoop dat je weer wat geleerd hebt. Wanneer er iets niet duidelijk was of je wilt graag in een volgend artikel iets uitgelegd hebben, reageer dan op deze blog. Ik wil je graag verder helpen!

 

Veel studeerplezier!

 

Wanneer je tijdens het studeren een “foute toon” speelt, zal je er  waarschijnlijk extra aandacht aan besteden zodat je de fout de volgende keer niet meer maakt. Prima natuurlijk! Maar wat doe je als je niet aan het studeren bent, maar publiek hebt, en je speelt een foute toon?

 

Het beste wat je kunt doen in zo’n geval is “gewoon” doorspelen, alsof de fout er niet was. Maar, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan! Je schrikt toch enigszins van de fout met als gevolg dat je (al is het maar voor even) je concentratie kwijt bent. Je kunt jezelf erop trainen om steeds beter met zo’n situatie om te gaan. De volgende tips kunnen je hierbij helpen:

 

1. Studeer ook om door te spelen

Wanneer je altijd stopt wanneer je een fout maakt tijdens het studeren, raak je daar zo aan gewend dat het een gewoonte wordt. Doorbreek dat patroon door jezelf vaak de opdracht te geven het stuk te spelen zonder te stoppen. Een goede studeer manier is: speel het stuk eerst een keer door zonder te stoppen. Studeer de stukjes met de struikelblokken apart en eindig weer met het hele stuk, zonder te stoppen.

 

2. Vindt het niet belangrijk

Het gaat om de muziek die je maakt. Een foute toon is niet erg. Iedereen maakt wel eens een foutje. Wanneer jij er geen probleem van maakt en gewoon doorgaat, zal je publiek er ook geen aandacht aan schenken!

 

3. Ga samen spelen

Wanneer je samen met anderen speelt, kan je niet zomaar stoppen als je iets fout doet. De anderen spelen gewoon verder. Wanneer je gewend bent om samen te spelen, zal je er ook meer aan gewend raken om niet stoppen wanneer er iets niet goed gaat.

 

4. Speel met een opname (cd) mee

Heb je niemand in je omgeving om mee samen te spelen? Kijk dan of je met een opname van het stuk kunt meespelen. Zoek het stuk op op Youtube of Spotify, of misschien heb je wel de cd, die bij het muziekboek hoort waaruit je speelt. Het effect is net als bij het samenspelen: je wordt gestimuleerd om door te gaan, ook als er iets mis ging!

 

5. Wat is eigenlijk “fout” ?

Enige tijd geleden ontdekte ik het boek “Vrij Spel” , geschreven door Robijn Tilanus. (Een aanrader!) Het gaat over improviseren. Improviseren is iets wat iedereen kan. Want wanneer je improviseert ben je aan het ontdekken en kan je het nooit fout doen! Je hebt natuurlijk wel eens dat er iets anders klinkt dan je bedoeling was. Maar dat mag! Wanneer je dit vrije improviseren vaker doet, helpt je dat om niet te schrikken van foute tonen. Ook in andere situaties. Je bent meer gewend om er niet van te schrikken en gewoon door te spelen.

 

6. Een cadeautje!

Zij schrijft: “Wees niet bang voor foute tonen. Want het goede nieuws is: foute tonen bestaan niet in de wereld van de improvisatie. Een “foute” toon is meestal gewoon een dissonant die je niet bedoeld had……….Het is een onverwachte verrassing van je instrument voor jou. Een cadeautje! Je hoeft het cadeau alleen maar te accepteren.”
Daar gaat het dus eigenlijk om: accepteren! Want, zo schrijft zij, “De “foute toon” is niet fout, maar de aarzeling, de hapering of de verbetering maakt dat we een fout ervaren.”
Hoewel het iets anders is wanneer je niet improviseert maar een bestaand stuk speelt, helpt deze gedachtegang wel om goed met een fout om te gaan. Zie het niet als een fout, maar een verrassende variatie! 

Veel studeerplezier!

Veel mensen denken dat noten lezen heel moeilijk te leren is. Maar wanneer je het op een goede manier aanpakt, valt het best mee. Lees hier tips hoe je het makkelijker en beter kan leren!

 

 

Noten leren lezen

Wanneer je op muziekles gaat is het vrij gebruikelijk dat je noten gaat leren lezen en schrijven. Waarom? Kan je dan geen mooie muziek maken zonder noten te leren lezen? Zeker kan dat! Maar toch is het verstandig om het te leren.

 

Een dichter die niet kan schrijven

Kan je je een dichter voorstellen die niet kan lezen en schrijven? Hij (of zij) zou prachtige gedichten kunnen maken, maar ze niet op kunnen schrijven. Gedichten van andere dichters zou hij niet kunnen lezen. Dat lijkt mij nogal onhandig! Zo is het ook met muziek; het notenschrift is de geschreven taal van de muziek. En zeg nou zelf: is het niet prachtig dat we nu nog muziek kunnen spelen van componisten die honderden jaren geleden leefden? Zonder het notenschrift zouden we de muziek van grote componisten als Bach, Mozart en vele anderen, nu niet meer kennen!

 

Handig, maar moeilijk! (?)

Waarom het handig is om noten te kunnen lezen, is je nu vast wel duidelijk. Maar, het is wel moeilijk! Of niet?
Eigenlijk is het zo moeilijk of makkelijk als je zelf wilt! Het systeem is eenvoudig en logisch, iets wat je heel snel kan begrijpen. De moeilijkheid zit in het niveau wat je wilt bereiken. Wil je ingewikkelde stukken direct zo kunnen lezen dat je ze gelijk kunt spelen? Ja, dat is moeilijk en kost je zeer waarschijnlijk vele jaren studeren eer je het onder de knie hebt. Een eenvoudig liedje zo kunnen lezen dat je het kan leren spelen op je instrument; dat is niet zo moeilijk!

 

Hier zijn de tips!

1. Leer wat je nodig hebt!

Bedenk dat het notenschrift slechts een hulpmiddel is om jou te helpen je doel te bereiken. Wat is jouw doel? Welke kennis en vaardigheden heb jij nodig om je doel te bereiken? Bespreek dat met je docent en maak samen een plan. Als je weet wat je moet leren en waarvoor, ben je veel gemotiveerder en gaat het gemakkelijker. Bovendien onthoud je alleen maar dingen die je ook echt regelmatig gebruikt.

 

2. Kleine stapjes!

Wat je ook moet leren: het kost altijd tijd en inzet! Hoe goed je nu ook de Nederlandse taal beheerst, het kan lezen en schrijven, er was een tijd dat je het niet kon! Maar na veel oefenen ben je uiteindelijk zover gekomen als je nu bent. Dat geldt ook voor noten lezen. Oefen de noten die je wilt leren zo vaak als je kan, liefst meerdere keren per dag. Niet teveel tegelijk en steeds een beetje erbij. Houdt  vol: je zult resultaat zien!

 

3. Hulpmiddel

Het is prima om als oefening de noten van het muziekstuk waar je mee bezig bent, op te lezen en dit als oefening dagelijks te doen. Er zijn ook computer programma’s te koop waar je het mee kunt oefenen. Wat ik vaak gebruik is een website waar je gratis allerlei oefeningen kunt doen. Met deze link: http://www.musictheory.net/exercises/note kom je direct bij het oefenen van noten. Wanneer je een IPhone of IPad hebt, is de app Tenuto (kost een paar euro) helemaal handig! Hiermee kun je dezelfde oefeningen doen als op de site, maar dan overal en altijd. Geen excuus meer om niet te oefenen!

 

4. Uit je hoofd spelen is ok!

Laatst kwam een leerling op les met de verontschuldiging: “Sorry, maar ik kijk niet meer naar de noten want dan kan ik het niet spelen!” Alsof het belangrijk is dat je altijd naar de noten kijkt wanneer je speelt! Niet meer naar de noten kijken, als je het kan spelen is alleen maar prima! De noten hebben blijkbaar dienst gedaan en zijn niet meer nodig. Nu heb je alle aandacht om er echt muziek van te maken! Aandacht die je richt op het lezen van noten, kan je niet tegelijkertijd ook voor iets anders gebruiken. Zeker bij moeilijke stukjes, zijn noten meer een last dan een gemak. Zorg dan dat je ze niet meer nodig hebt, zodat je al je aandacht kan richten op het maken van mooie muziek!

Online cursus noten lezen

Kan je nog wat meer hulp gebruiken met het leren noten lezen? Ik heb er een cursus voor ontwikkelt die je stap voor stap helpt om iedere dag de meest slimme oefeningen te doen. Hiermee ga je zeker beter noten leren lezen! Wil je weten of het ook iets voor jou is?

Klik voor meer informatie: Online cursus noten lezen

 

Heel veel studeerplezier!

 

 

Er staat een prachtige vleugel en er wordt aan je gevraagd of je er iets op wilt spelen. Je antwoord is:

a. “Ja, graag!”

b. “Nee, ik heb mijn boek niet bij me.” 

Is antwoord b op jou van toepassing? Lees dan verder!

 

 

Uit je hoofd spelen

Het komt vaak voor wanneer je een instrument leert bespelen: je bent weliswaar steeds hard aan het oefenen op je lesstof, maar “zomaar iets laten horen” gaat zonder bladmuziek nog even niet lukken. Heel begrijpelijk, maar ook wel heel jammer! Op de les gaat de tijd al snel op aan het leren van nieuwe dingen; je wilt immers wel vooruitgang! Het uit je hoofd leren van stukken komt dan door tijdgebrek vaak (te) weinig aan de orde. En aangezien veel leerlingen denken dat ze er niet goed in zijn, is het meestal ook niet iets wat zelfstandig gestudeerd wordt.
Toch ben ik ervan overtuigd dat voor iedereen die een instrument bespeelt, geldt: uit je hoofd spelen kan je leren!

 

Motorisch geheugen

Iedereen beschikt over het vermogen om dingen uit zijn/haar hoofd te leren. Zonder dat je er erg in hebt doe je de meeste dingen al “uit je hoofd”. Zo heeft iedereen heeft een motorisch geheugen. Je maakt dagelijks bewegingen waar je niet meer bij nadenkt, maar die als het ware vanzelf gaan. Gelukkig maar; je moet er toch niet aan denken dat je bij iedere stap die je maakt moet gaan verzinnen hoe dat ook alweer moet! Toch heb je dat als peuter wel moeten leren met vallen en opstaan!

 

Het zit ook in je vingers!

Dit motorische geheugen gebruik je ook veel met het bespelen van een instrument. Door een aantal bewegingen steeds zo nauwkeurig mogelijk te herhalen, gaat het op een bepaald moment bijna vanzelf; je vingers weten wat ze moeten doen. Het op deze manier uit je hoofd leren spelen heeft ook nadelen: zodra je erover gaat nadenken wat je precies moet gaan doen raak je uit je automatisme en ben je het kwijt. Ook moet je oppassen dat je niet zo op de automatische piloot speelt dat het mechanisch gaat klinken in plaats van muzikaal!

 

Fotografisch geheugen

Je denkt misschien dat je niet beschikt over een fotografisch geheugen. Maar, als je  lang genoeg naar een afbeelding kijkt, en je sluit je ogen, dan “zie” je het toch nog voor je. Bij de ene persoon is dat sterker ontwikkeld dan bij de andere, maar iedereen heeft die “gave” en kan het ontwikkelen. Probeer het maar eens: kijk 2 minuten lang naar 2 maten, doe je ogen dicht en probeer het nog steeds voor je te zien.

 

Cognitieve geheugen

Alle kennis die je hebt opgedaan, noem ik je cognitieve geheugen. De structuur van het muziekstuk, de maatsoort, logische akkoord opeenvolgingen, dat alles kan je gebruiken om een muziekstuk te onthouden. Weten hoe een stuk in elkaar zit, helpt je daarom zeker om het uit je hoofd te leren!

 

Muzikaal geheugen

Dit is o.a. het vermogen om bv. een melodie te onthouden, na te zingen of te spelen. Iedereen kan een melodie onthouden. Alleen heeft de ene persoon het sneller in zijn/haar geheugen opgeslagen dan de ander. Ook dit is te trainen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de echo oefeningen uit de keyboardmethode “Keyboard World” . Op de cd hoor je steeds een melodietje van 2 maten die nagespeeld moet worden. Leerlingen die het regelmatig doen, worden er steeds handiger in.

 

Fantasie gebruiken

Je hebt vast wel eens gebruik gemaakt van ezelsbruggetjes voor het onthouden van Franse woordjes, plaatsnamen voor aardrijkskunde, enz. De meest gekke en fantasievolle ezelsbruggetjes werkten het beste, toch? Zo verzon ik als kind al hele verhalen bij een liedje wat ik moest spelen, waardoor ik het goed kon onthouden. Nog gebruik ik dit regelmatig, omdat het gewoon leuk is om te doen! Probeer het ook eens!

Iedereen kan het!

Al deze manieren om te onthouden kan je gebruiken om een muziekstuk uit je hoofd te leren spelen, en er zijn er nog wel meer. Het werkt vaak het beste om er een paar tegelijk te gebruiken, dus experimenteer en probeer wat bij jou in een bepaalde situatie het beste werkt. Begin met een stuk wat je goed kan spelen en wees geduldig; je hebt ook niet in 1 dag leren lopen! Vallen en opstaan horen erbij, maar de aanhouder wint!!

Veel studeerplezier!