Tag Archief van: Muziektheorie

In de vorige blog vertelde ik over veel voorkomende Italiaanse muziektermen die te maken hadden met het tempo en articulatie of speelmanier. Vandaag gaat het over Italiaanse muziektermen die je meer vertellen over de dynamiek; of je iets hard of zacht moet spelen.

 

Hard en snel betekenen niet hetzelfde!

Wanneer er bij een stuk staat dat je iets hard (luid) moet spelen, zal je waarschijnlijk ook de neiging hebben om het sneller te gaan spelen. Dit komt doordat je met meer kracht bijna vanzelf meer snelheid ontwikkeld. Let dus op dat je het tempo niet gaat versnellen wanneer je harder gaat spelen! Andersom gaat het ook op: wanneer je zachter gaat spelen, ga je bijna vanzelf langzamer spelen. Houd je tempo dus goed in de gaten!

 

Van heel zacht naar heel hard

Voor het aangeven van het gewenste volume wordt in de bladmuziek veel gebruik gemaakt van afkortingen. Daarom begin ik steeds met de afkorting, dan de volledige benaming en tot slot de betekenis van de Italiaanse muziektermen.

pp = pianissimo= heel zacht
p = piano = zacht
mp = mezzo piano = matig zacht
mf = mezzo forte = matig sterk / hard
f = forte = sterk /hard
ff = fortissimo = heel sterk

 

Meer en minder

Wellicht is het je opgevallen:
-Een dubbele letter bij de afkorting, versterkt het effect (pp is heel zacht en ff is heel hard) en er wordt dan “issimo” achter het woord gezet.
-“Mezzo” vermindert juist het effect (mp is minder zacht dan p, mf is minder hard dan f)

 

Crescendo

Crescendo betekent dat je steeds harder moet gaan spelen (niet sneller!). Je zult het vaak inde afgekorte vorm tegenkomen: cresc. In plaats van het woord, wordt ook het teken vaak gebruikt. Het teken wordt onder (soms boven) de noten geplaatst die je steeds harder moet gaan spelen. Zie de afbeelding.

Afbeelding 1: crescendo

 

Vaak zie je ervoor staan: p of pp en erna hoe hard je uiteindelijk moet eindigen, dus bv. mf of f of ff

 

Decrescendo of diminuendo

Decrescendo, wordt vaak afgekort tot decresc. Diminuendo betekent hetzelfde, nl: zachter worden en wordt vaak afgekort tot dim. Het teken ziet eruit als een omgekeerd crescendo teken. Zie de afbeelding.

 

Afbeelding 2: decrescendo, maar ook ritenuto, pp en fermate!

Poco

Poco betekent weinig of een beetje. Het wordt vaak gebruikt in combinatie met crescendo of diminuendo, maar ook met ritenuto (vertragen) of accelerando (versnellen).
BV: Poco a poco crescendo

 

Piú

Piú betekent (steeds) meer. Ook dit woord wordt gebruikt in combinatie met bv. 1 van de bovenstaande termen of met die uit mijn vorige blog.

 

Fermate

De meest voorkomende Italiaanse muziektermen heb ik denk ik nu besproken, al bedenk ik me nu dat ik er 1 niet heb genoemd die eigenlijk meer bij de vorige blog thuishoorde: de Fermate. Deze staat ook in afbeelding 2 hierboven en in afbeelding 3 hieronder. De fermate wordt genoteerd als de bovenste helft van een cirkel met een puntje eronder. Het betekent dat je de noot waar de fermate boven staat, net zoveel langer mag aanhouden als je zelf mooi vindt. Tenzij je in een orkest speelt, dan bepaalt de dirigent hoe lang de noot duurt. Als iedereen in het orkest het zelf gaat bepalen, wordt het een zooitje!

Afbeelding 3: Piú Lento met crescendo, decrescendo, ritenuto en diminuendo naar pianissimo!

Veel studeerplezier!

“Waarom staan er bij die B twee mollen? Dat is toch hetzelfde als een A, waarom zetten ze daar dan niet gewoon een A neer? Dat is toch hetzelfde en veel gemakkelijker?” Dat was een vraag van een lezer van mijn blogs. En het klopt inderdaad dat een Bbb (spreek uit als Bès-ès) dezelfde toon is als een A. En het klopt ook dat de meeste muzikanten het gemakkelijker vinden als er een A staat. Maar als je volgens de regels, muziek opschrijft in notenschrift, moet je soms dubbele voortekens gebruiken.

 

Regels

De regels van het notenschrift zijn over het algemeen heel consequent. Dat maakt het aan de ene kant gemakkelijk, maar kan het ook moeilijk maken. Want de regels op zich zijn niet ingewikkeld, maar om de regels goed te blijven volgen, kom je soms op notaties uit die er niet zo eenvoudig uitzien. Nu kan je natuurlijk de regels aan je laars lappen, maar als iedereen dat gaat doen, wordt het er ook niet duidelijker door. En waar trek je dan de grens? Daarbij zijn die regels er voor een reden: ze helpen je begrijpen hoe een stuk in elkaar zit. Dat is helaas alleen het geval als je erop studeert. Wanneer je geen interesse in muziektheorie hebt, zal je het waarschijnlijk altijd onzin blijven vinden (dat vond ik vroeger ook), omdat je het niet begrijpt.

 

Meerdere benamingen

Voordat ik wat meer over die regels uit ga leggen, wil ik je eerst vertellen dat elke toets (toon) meerdere namen heeft. Dat geldt niet alleen voor de zwarte toetsen! Je wist waarschijnlijk wel dat bijvoorbeeld een C# en een Db dezelfde toets is; de zwarte tussen de C en de D in. Maar wist je bijvoorbeeld dat een B in sommige gevallen een Cb wordt genoemd? Of dat een E# en een F, twee namen voor dezelfde toets zijn? Hier zou je dan ook van kunnen zeggen: “waarom noemen ze het niet gewoon een F i.p.v. een E#?” Antwoord hierop is alweer: het moet soms zo, als je de regels volgt.

 

Toonsoort

Een toonsoort is een verzameling tonen waar een muziekstuk van gemaakt is. Het heeft dezelfde functie als een alfabet voor schrijftaal heeft. Je gebruikt de letters van het Nederlandse alfabet als je een verhaal schrijft. Je hoeft niet in elk verhaal alle letters te gebruiken. De Q of de X zal je misschien niet nodig hebben om je verhaal te vertellen. In een muziekstuk kan dat ook voorkomen. Er staat 1 mol vooraan de notenbalk, maar die Bes hoef je nergens te spelen. Die was blijkbaar niet nodig om het muzikale verhaal te vertellen. Als je het zo bekijkt, is dat niet zo raar toch?

 

Kwintencirkel

Je kunt voor je muzikale verhaal gebruik maken van allerlei toonsoorten, met of zonder zwarte toetsen, met kruizen of mollen, of zonder. Er zijn ook toonsoorten bij waar je te maken krijgt met een E# erin, of dubbele mollen of dubbele kruizen. Maar dat is dan een keuze. Je kunt ook een andere toonsoort kiezen waar dat niet in zit, en je dan toch aan de regels houden. Hoe dat verder zit, kun je lezen in mijn blogs over de kwintencirkel:

De Kwintencirkel: een handig hulpmiddel! Deel 1

De Kwintencirkel deel 2, de mollen toonladders

 

Toevallige voortekens

Soms wil je in een stuk heel even 1 of een paar tonen uit een andere toonsoort gebruiken dan de toonsoort die je gekozen hebt. Omdat je dat mooi vindt: het past daar. Dan is de regel:
-bij een stijgende lijn (de melodie gaat omhoog) gebruik je een verhoging, dus een kruis (of een herstellingsteken als er een mol voor die toonhoogte vooraan de notenbalk staat)
-bij een dalende lijn (de melodie gaat omlaag) gebruik je een verlaging, dus een mol (of een herstellingsteken als er een kruis voor die toonhoogte vooraan de notenbalk staat)
Als je een daling in de melodie hebt, en je hebt op die plek al een noot met een mol die je nog verder wilt verlagen, dan krijgt die dus 2 mollen.

 

Akkoorden

Ook in akkoorden kan het voorkomen dat je een dubbele mol of kruis tegenkomt. De vraag waar ik deze blog mee begon kwam daaruit voort. Om het verhaal hieronder te kunnen begrijpen is het wel nodig dat je weet hoe akkoorden in elkaar zitten. Voor uitleg over akkoorden zie:

Akkoorden spelen op de piano: zo doe je dat. Deel 1

Akkoorden spelen op de piano: zo doe je dat. Deel 2 omkeringen

Akkoorden spelen op de piano: zo doe je dat! Deel 3: 5 voorbeelden

Septiem akkoorden: hoe zit dat?

Gbdim7

Het laatste akkoord in de 4e regel is een Gbdim7 akkoord. Als je kijkt naar het akkoord wat ervoor staat in die maat, dan zie je dat de onderste noot daar een G is. Dat het akkoord daarna een Gb akkoord wordt genoemd (en niet een F#) komt dus omdat het een dalende lijn betreft. Nu is het zo dat een akkoord in de basis altijd bestaat uit de 1e 3e en 5e (en de 7e bij een 7 akkoord) toon gerekend vanaf de grondtoon.
Een Gb akkoord bestaat als basis uit de noten G-B-D-F die verhoogd of verlaagd worden op zo’n manier dat het een Gbdim7 akkoord wordt. Een dim7 akkoord bestaat uit een mineur akkoord met een verlaagde 5 en een verminderde 7. In dit geval gaat het om de 3, de basisnoot daarvan is dus de B. De grondtoon was al verlaagd: Gb. De afstand van de Gb naar de B, is zo groot dat je de B met 2 stapjes moet verlagen om er de kleine terts (3) van te maken die nodig is voor het Gbdim7 akkoord. Daarom wordt die B verlaagd met een extra mol, en krijgen we een dubbele mol: Bbb. Zou je daar een A noteren, dan klopt de naam van het akkoord niet meer.

 

Andersom

Het grappige is dat er aan het eind van de 2e regel een F#dim7 akkoord staat, met precies dezelfde noten voor de linkerhand, alleen met een andere naam. Doordat het hier een stijgende lijn is in de basnoot (van F naar F#), wordt het geen Gb maar een F# akkoord en heb je geen dubbele mol, maar gewoon een A. Wel een herstellingsteken, want anders zou het vanwege de mollen vooraan de notenbalk een Ab zijn. Het lijkt dus in eerste instantie misschien onlogisch, maar is het niet!

 

Natuurkunde

Je zou de muzieknotatie met deze regels kunnen vergelijken met natuurkunde. Regels en formules horen er dan gewoon bij. Consequent de regels toepassen ook. Op zich niet zo raar als je bedenkt dat geluid een natuurkundig verschijnsel is. Maar dat betekent niet, dat je niet voor je eigen gemak een letter A erbij mag schrijven als er een Bbb staat! Een belangrijke regel van mij is namelijk: Doe wat jou helpt om het beter te kunnen spelen!! 😉